Parket

Toezicht op het Openbaar Ministerie (OM)

Artikel 122 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO) bepaalt dat de procureur-generaal bij de Hoge Raad de minister in kennis kan stellen van het feit dat naar zijn oordeel het Openbaar Ministerie (OM) bij de uitoefening van zijn taak de wettelijke voorschriften niet naar behoren handhaaft of uitvoert. Deze bevoegdheid van de procureur-generaal bij de Hoge Raad hangt samen met diens opdracht te waken voor de handhaving en uitvoering van wettelijke voorschriften bij de gerechten zoals omschreven in artikel 121 Wet RO. Daarmee is een juridische grondslag gegeven voor het uitoefenen van toezicht op het OM door de procureur-generaal bij de Hoge Raad. In 2012 is besloten om in dit kader thematische onderzoeken te verrichten naar de wijze waarop het OM zijn taken uitvoert. Hierbij gaat de aandacht telkens uit naar de juridische kwaliteit van de onderzochte taak.

Inmiddels zijn er in totaal 6 rapporten verschenen, waarvan 1 in 2014, 3 in 2017, 1 in 2018 en 1 in 2019.

In het eerste in 2014 in dit verband afgeronde en op 1 januari 2015 aan de minister van Veiligheid en Justitie aangeboden rapport ‘Beschikt en Gewogen’ stond de naleving van de wettelijke voorschriften bij het uitvaardigen van OM-strafbeschikkingen centraal. Dat leidde tot de signalering van een aantal knelpunten met aanbevelingen om die op te lossen. In het in 2017 verschenen rapport ‘Wordt vervolgd: Beschikt en gewogen’ is verslag gedaan van de wijze waarop door het OM gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die in het eerste rapport waren geformuleerd.

Het eveneens in 2017 verschenen rapport ‘Beproefd verzet’ richt zich op de behandeling van verzet tegen een opgelegde strafbeschikking. Dit rechtsmiddel staat voor de verdachte open op grond van artikel 257e Sv. In ‘Beproefd verzet’ is gekeken naar de naleving door het OM van de procedurele waarborgen in de verzetprocedure en naar de mate waarin de integrale herbeoordeling door het OM en de rechterlijke beoordeling afwijken van opgelegde strafbeschikkingen. In 2019 is het rapport ‘Wordt vervolgd: beproefd verzet’ verschenen. Dit vervolgonderzoek richtte zich op de vraag of het OM de conclusies en aanbevelingen uit het eerdere rapport serieus heeft genomen. In 2019 is besloten dat in 2021 een herhaalonderzoek zal worden verricht naar strafbeschikkingen. Anders dan bij een vervolgonderzoek is een herhaalonderzoek methodologisch gelijkwaardig aan het oorspronkelijk uitgevoerde onderzoek. Dat zal volgens planning gebeuren nadat eerst het OM zelf in kaart heeft gebracht hoe de ontwikkeling aangaande strafbeschikkingen verloopt.

Toezicht op uitoefening van cyberbevoegdheden
In 2019 is een begin gemaakt met onderzoek naar de uitoefening van bevoegdheden van het OM in het kader van Computercriminaliteit III. Bij het toezicht op de uitvoering van die wet speelt de Inspectie van het ministerie van Justitie en veiligheid een belangrijke rol, maar niet aangaande rechtmatigheidsaspecten van het uitoefenen van strafvorderlijke bevoegdheden door het OM. Ten aanzien daarvan is vanuit het parket van de procureur-generaal overleg gevoerd met de Inspectie. Er is bereidheid tot afstemming bij het uitvoeren van toezichttaken met behoud van de gescheiden verantwoordelijkheden en binnen de wettelijke kaders. Daarbij is gebleken dat er wel knelpunten zijn aangaande het kunnen delen van bepaalde gegevens tussen de inspectie en het parket van de procureur-generaal bij de Hoge Raad. Voor deze problematiek is bij het departement van Justitie en Veiligheid aandacht gevraagd met het oog op mogelijke aanpassing van wetgeving. Het voorgaande heeft er niet aan in de weg gestaan dat binnen het parket bij de Hoge Raad een begin is gemaakt met het toezichtonderzoek op cybergebied. Literatuuronderzoek is afgerond. Geïnventariseerd is welke richtlijnen en aanwijzingen door het OM worden toegepast. Verder zijn gesprekken gevoerd met cyber-officieren van justitie en met hun ondersteuning. De volgende stap is dossieronderzoek.