Parket

Herziening

Herziening is een buitengewoon rechtsmiddel met een eigen bijzondere procedure bij de Hoge Raad. Herziening in het voordeel van de veroordeelde is onder meer mogelijk als na een onherroepelijke veroordeling in een strafzaak een nieuw gegeven (een zogenoemd novum) bekend wordt, dat de rechter niet eerder kende en dat het ernstige vermoeden wekt dat de rechter destijds tot een andere uitspraak (geen veroordeling) zou zijn gekomen of tot toepassing van een minder zware strafbepaling als hij van dat gegeven op de hoogte was geweest.

Een herzieningsverzoek kan te allen tijde en zelfs meerdere malen door een veroordeelde worden ingediend bij de Hoge Raad. Er gelden geen verjaringstermijnen.

Artikel 461 e.v. Wetboek van Strafvordering (Sv) regelt de bevoegdheid van de procureur-generaal bij de Hoge Raad om onderzoek te doen naar het bestaan van mogelijke gronden voor de herziening van een onherroepelijke veroordeling. Als het gaat om een veroordeling wegens een misdrijf waarop een gevangenisstraf van 12 jaar of meer staat en de rechtsorde door dit misdrijf ernstig is geschokt, kan de advocaat van de veroordeelde ter voorbereiding van een herzieningsaanvraag bij de procureur-generaal een verzoek indienen tot een nader onderzoek naar in dat verzoek omschreven omstandigheden. Daarbij geldt de eis dat er voldoende aanwijzingen zijn dat er mogelijkerwijs sprake is van een grond tot herziening en dat het verzochte onderzoek noodzakelijk is.

De procureur-generaal kan – en is bij veroordelingen tot een gevangenisstraf van 6 jaar of meer daartoe verplicht – advies vragen aan de Adviescommissie afgesloten strafzaken (ACAS). Deze adviescommissie adviseert over de wenselijkheid en de inhoud van nader onderzoek. De commissie bestaat uit 5 leden en 5 plaatsvervangende leden, onder wie 2 wetenschappers, een deskundige op het terrein van de politiepraktijk, een advocaat en een lid van het Openbaar Ministerie (OM), ondersteund door een secretaris. De voorzitter van de ACAS was in 2019 prof. mr. C.P.M. Cleiren, hoogleraar straf(proces)recht aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden.

In 2019 zijn geen nieuwe verzoeken binnengekomen.

In 2019 waren er nog 10 verzoeken uit 2014, 2015, 2016, 2017 en 2018 in behandeling.

Een verzoek uit 2018 ziet op een veroordeling in 1985 tot 9 maanden gevangenisstraf voor verkrachting, meermalen gepleegd. Namens de verzoeker is verzocht om nader feitenonderzoek naar de stelling dat de verzoeker is veroordeeld, terwijl het misdrijf in werkelijkheid is begaan door een persoon die bij zijn verhoor misbruik heeft gemaakt van de persoonsgegevens van de verzoeker. Het strafblad van de verzoeker maakt dan ook ten onrechte melding van deze veroordeling, aldus de verzoeker. De destijds opgelegde gevangenisstraf heeft de verzoeker niet zelf ondergaan. De advocaat-generaal heeft in het verslagjaar naar deze stelling onderzoek verricht. Na voltooiing daarvan heeft de advocaat-generaal geoordeeld dat uit het veroordelend arrest kan worden opgemaakt dat het niet is gesteld op naam van de verzoeker, maar is gewezen ten laste van de persoon die de persoonsgegevens van de verzoeker heeft misbruikt. De advocaat-generaal heeft vervolgens contact opgenomen met de Justitiële Informatiedienst en met het OM. Het veelvuldige overleg met deze instanties heeft er uiteindelijk in geresulteerd dat de justitiële documentatie van de verzoeker wat betreft deze veroordeling is geschoond. Daarmee is het verzoek in het verslagjaar afgewikkeld.

Een ander verzoek uit 2018 dat ziet op een veroordeling in 2011 tot levenslang wegens oorlogsmisdrijven tijdens het gewapend conflict in Rwanda in 1994, is in hetzelfde jaar naar de ACAS doorgestuurd voor advies. In het verslagjaar heeft de ACAS in deze zaak nog geen advies uitgebracht.

Een verzoek uit 2016 betreft een veroordeling in 2007 tot TBS met dwangverpleging wegens doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De advocaat-generaal heeft in navolging van het advies van de ACAS nader onderzoek uitgevoerd. De resultaten hiervan hebben ertoe geleid dat de advocaat-generaal een aanvraag tot herziening van de onherroepelijke veroordeling van de verzoeker bij de Hoge Raad heeft ingediend. In 2018 heeft de Hoge Raad hierop de stukken in handen gesteld van de advocaat-generaal teneinde aanvullend nader onderzoek te verrichten en zo nodig mede op grond van de resultaten daarvan de aanvraag tot herziening aan te vullen. De advocaat-generaal heeft om die reden twee deskundigen die in het verleden over deze zaak hadden gerapporteerd verzocht om aanvullende rapportages. Die aanvullende rapportages gaven vervolgens weer aanleiding tot het inwinnen van informatie bij andere deskundigen. Aan het eind van het verslagjaar is de advocaat-generaal in afwachting van forensisch-medische rapportage van een derde deskundige.

In de zogenoemde Deventer-moordzaak – een veroordeling uit december 2000 tot 12 jaar gevangenisstraf wegens moord, waarin al meerdere keren herziening is verzocht – had de advocaat-generaal, op basis van het advies van de ACAS, in 2014 al besloten om nader onderzoek in te stellen. In het begin van het verslagjaar heeft een evaluatie plaatsgehad van de deelonderzoeken die in de voorgaande jaren zijn afgerond. In overleg met de verdediging heeft de advocaat-generaal besloten tot een review van het forensisch-technische deel van het oorspronkelijke politieonderzoek in deze strafzaak door 3 forensisch-technische rechercheurs van een coldcase-team van een politie-eenheid die met deze zaak geen voorafgaande bemoeienis heeft gehad. Aan het eind van het verslagjaar is de advocaat-generaal in afwachting van de uitkomsten daarvan.

Een verzoek uit 2014 betreft een veroordeling in december 2000 tot 12 jaar gevangenisstraf wegens medeplegen van diefstal met geweld waardoor een slachtoffer om het leven kwam (de zogenoemde Arnhemse villamoord). In januari 2015 heeft de advocaat-generaal advies gevraagd aan de ACAS. In 2015 zijn er nog 2 verzoeken binnengekomen die de Arnhemse villamoord betreffen. De veroordeelden in die zaken zijn in 2000 veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf respectievelijk 5 jaar gevangenisstraf. Ook in die zaken heeft de advocaat-generaal in 2015 advies gevraagd aan de ACAS. In 2018 heeft de ACAS in deze 3 zaken advies uitgebracht. De ACAS heeft geadviseerd tot nader onderzoek. De advocaat-generaal heeft dit onderzoek laten uitvoeren. Het onderzoek was gericht op de vergelijking van de nog bij het NFI beschikbare DNA-sporen, onder meer bloedsporen, met de DNA-profielen in de DNA-databank en op de vergelijking van twee bruikbare dactyloscopische sporen (vingerafdrukken) en de dactyloscopische sporen die destijds niet bruikbaar werden geacht met de (overige) in HAVANK (het geautomatiseerde vingerafdrukkenherkenningssysteem van de Nederlandse politie) opgeslagen vingerafdrukken. De advocaat-generaal heeft vervolgens naar aanleiding van vragen van de verdediging de onderzoeksresultaten verduidelijkt. Aan het einde van het verslagjaar is het onderzoek door de advocaat-generaal gesloten. Hierna is het aan de advocaten van de veroordeelden om op basis van de resultaten van het onderzoek al dan niet een herzieningsverzoek bij de Hoge Raad in te dienen.

In het verslagjaar is in 3 verzoeken die in voorgaande jaren zijn ingediend na advies van de ACAS een beslissing genomen. Een verzoek uit 2017 betreft een veroordeling in 1995 tot 5 jaar gevangenisstraf wegens doodslag. In het verslagjaar heeft de ACAS ten aanzien van twee onderzoekswensen geadviseerd tot nader onderzoek. De advocaat-generaal heeft dit advies opgevolgd en de advocaat in de gelegenheid gesteld zijn standpunt kenbaar te maken over de persoon van de deskundige die benoemd zal worden teneinde de (betrouwbaarheid van de) bekennende verklaringen van de verzoeker te onderzoeken. De gekozen deskundige is inmiddels benoemd. Bovendien is in het verslagjaar een aanvang gemaakt met de organisatie van het verhoor van getuigen, die in het buitenland verblijven.

Een ander verzoek uit 2017 ziet op een veroordeling in 2007 wegens medeplegen van poging tot moord, waarvoor een gevangenisstraf van 8 jaar is opgelegd. Deze straf is in 2009 door de Hoge Raad verminderd in die zin dat dat deze 7 jaar en 7 maanden bedraagt. In 2018 heeft de ACAS in deze zaak geadviseerd om geen nader onderzoek te verrichten. De verdediging is in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Van die gelegenheid heeft de verdediging geen gebruik gemaakt. Abusievelijk is de in het verslagjaar genomen beslissing van de advocaat-generaal om geen nader onderzoek te verrichten door het parket niet terstond uitgestuurd. Door de late constatering van het verzuim kon de omissie niet in het verslagjaar worden hersteld.

In 2015 was er een verzoek om nader onderzoek in een zaak die gaat over een veroordeling in 2004 tot 20 jaar gevangenisstraf wegens moord. In 2016 heeft de ACAS advies uitgebracht. De advocaten van de veroordeelde hebben in 2018 gereageerd op het advies. In navolging van het advies van de ACAS is het verzoek tot nader onderzoek door de advocaat-generaal in het verslagjaar afgewezen.