Belastingzaken

Tipgeverszaak

De Hoge Raad moest in 2019 voor de tweede keer in cassatie oordelen in de zogenoemde tipgeverszaak.

Deze zaak gaat over het volgende. De Belastingdienst had van een tipgever documenten op een fiche verkregen met informatie over Luxemburgse bankrekeningen van Nederlanders. De tipgever ontving daarvoor een beloning. De Belastingdienst heeft vervolgens personen die op dit fiche waren vermeld voor zoveel als mogelijk geïdentificeerd, hen gevraagd om informatie en hen uiteindelijk navorderingsaanslagen opgelegd. De Belastingdienst heeft altijd geweigerd de naam van de tipgever en details van de afspraken die met hem zijn gemaakt, bekend te maken.

Uit de eerste door de Hoge Raad berechte zaak (HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3600) blijkt onder meer dat de enkele omstandigheid dat de Inspecteur niet heeft voldaan aan zijn verplichting de naam van de tipgever te verstrekken niet als zodanig leidt tot vernietiging van de navorderingsaanslagen. Alle omstandigheden van het geval moeten in aanmerking worden genomen, waaronder het belang van die naam voor de waarheidsvinding. Ook vond de Hoge Raad dat niet goed was gemotiveerd waarom de onzekerheid over de betrouwbaarheid van de tipgever zonder meer tot vernietiging van die aanslagen zou moeten leiden en dat onvoldoende aanleiding bestond om de betrouwbaarheid van het materiaal waarop die aanslagen waren gebaseerd nader te onderzoeken. De zaak werd verwezen naar een ander hof om opnieuw te worden behandeld en berecht.

Dat hof vond het bewijsmateriaal wel betrouwbaar maar oordeelde dat dit bewijsmateriaal als gevolg van de handelwijze van de Inspecteur van gebruik moest worden uitgesloten. Het hof vond hierbij van belang of de tipgever het materiaal (op het fiche) op strafbare wijze in bezit had verkregen en zo ja, welk strafbaar feit dit opleverde. De staatssecretaris van Financiën stelde tegen deze uitspraak beroep in cassatie in.

De Hoge Raad oordeelde dat de belastingrechter zelfstandig moet beoordelen of het bewijsmateriaal bruikbaar is. Daarvoor is niet leidend wat in een eventuele strafzaak zou worden geoordeeld. Voor een oordeel over de bruikbaarheid van het door de tipgever overhandigde materiaal is geen onderzoek nodig naar de aard of de ernst van strafbaar handelen waardoor de tipgever het materiaal in handen heeft gekregen. Omdat het hof dat wel had gedaan werd de uitspraak van het hof vernietigd. De zaak moet verder worden behandeld door het gerechtshof in Amsterdam.

ARREST
HR 8 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1715

NIEUWSBERICHT
Beslissing hof in tipgeverzaak blijft niet in stand